Minder van meer… Pensioen en de trivialiteitswet
Hoe ouder ik word, des te minder ik van meer zaken niets begrijp. Dat geldt zeker voor het thema ‘pensioen’’. De laatste tijd staat dit thema stevig in de belangstelling, ook in mijn werk als cursusleider. Als cursisten mij vragen om er tijdens een cursus aandacht aan te besteden kom ik meestal niet veel verder dan ze met grote spoed naar een deskundige door te verwijzen.
De laatste maanden roeren zich trouwens veel ( al dan niet vermeende ) deskundigen over dit onderwerp. Vakbonden, werkgevers, politiek en niet de minste onafhankelijke deskundigen zoals hoogleraar risicomanagement Theo Kocken en Hoogleraar Sweder van Wijnbergen onlangs in het FD.
Rijker rekenen dan je bent?
Een van de grootste discussiepunten is de hoogte van de zogenoemde rekenrente. Verhoging van de rekenrente betekent dat je je rijker rekent, zo meen ik te begrijpen. Dit met als gevolg dat je impopulaire maatregelen (zoals afstempelen) niet of minder hoeft te nemen. Theo Kocken schrijft hier over ( FD Woensdag 7 november 2018)
- “Hoe relevant is de rekenrente? Wie krijgt wat – hoeveel krijgen jongere generaties en hoeveel krijgen oude generaties- wordt bepaald door de verdeelregels. De rekenrente is daarin cruciaal, die bepaalt de dekkingsgraad en de dekkingsgraad hoeveel er wordt gekort of geïndexeerd. Als we meer aan ouderen willen geven en minder aan jongeren- om wat voor reden dan ook- dan verhogen we de rekenrente, kan er meer geïndexeerd worden, hebben ouderen meer geld maar resteert er minder voor jongeren”
Tegenstanders van verhoging van de rekenrente (onder meer Sweder van Wijnbergen: FD Vrijdag 9 november 2018) betogen onder meer het volgende:
- “De rode draad in de betogen is een grondige boekhoudkundige verwarring. Die ontstaat door het door elkaar halen van links en rechts op de balans van de fondsen… Bij de fondsen spelen enerzijds de verwachte uitkeringen, met als dagwaarde de activa van het fonds (links op de balans) anderzijds zijn er de aanspraken op de uitkeringen. De dagwaarde wordt door DNB berekend en eindigt rechts op de balans, aan de verplichtingenkant.”
- “Als de dagwaarde van de activa hoger is dan die van de verplichtingen, is er overdekking, een dekkingsgraad boven de 100%. Het verschil is het eigen vermogen van het fonds, oftewel de buffer. Bedrijven die meer risico nemen, moeten meer eigen vermogen aanhouden. Op dezelfde manier eist DNB dat de zekerheidsgraad van pensioenaanspraken op het wettelijk niveau gehouden wordt door fondsen voldoende eigen vermogen (buffers) te laten aanhouden. Lukt dat structureel niet, dan volgen hogere premies, lagere uitkeringen en/of wordt indexatie opgeschort”
- “Knoeien met de rekenrente treft niet iedereen op gelijke wijze. Een hogere rekenrente dan in de markt gebruikt wordt, benadeelt groepen waarvan de aanspraken het verst in de toekomst liggen, jongeren dus. Een oudere die vandaag betaald wordt, merkt er niks van. Een 25-jarige met zijn eerste en enige claim 25 jaar in de toekomst, verliest een kwart van zijn opgebouwde pensioen als de rente 1% punt boven de marktrente van DNB opgehoogd wordt.
Niet na te rekenen
Ik ga er maar vanuit dat bovenstaande redenering klopt, lijkt me logisch, maar kan het niet overzien, laat staan narekenen. Maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om als graaier te boek te staan. Mijn zoons zijn van die leeftijd…