Checklist: opleidingsbeleid
Met ingang van 1 juli heeft de werkgever een wettelijk vastgelegde plicht tot scholing van zijn werknemers. Tegelijkertijd krijgt hij ook een financieel belang bij het op deze manier investeren in zijn mensen. Dat betekent nieuwe kansen voor uw ondernemingsraad. Zeker als u al jaren vergeefs aandringt op een scholingsbeleid. Maak gebruik van uw initiatiefrecht om de werkgever tot actie te bewegen en van uw instemmingsrecht als het gaat om concrete regelingen aangaande dat scholingsbeleid.
De inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid betekent ook dat de werkgever per 1 juli aanstaande een scholingsplicht krijgt (zie het aprilnummer, pagina 3). Hij is dan bij wet verplicht om de werknemer te laten scholen voor de uitoefening van de eigen functie, maar ook voor een andere functie binnen het bedrijf in geval die eigen functie vervalt (art. 7:611a BW). Daarnaast kan de werkgever de scholingskosten van de afgelopen vijf jaar die expliciet gericht waren op inzetbaarheid elders op de arbeidsmarkt, aftrekken van de transitievergoeding die hij moet betalen bij ontslag.
1. Cao
Kijk eerst wat de cao bevat aan afspraken en regelingen over scholing. Denk aan scholingsverplichtingen, beschikbaar budget, studiefaciliteiten en terugbetalingsverplichting. Deze moeten in ieder geval worden nageleefd.
Mogelijk zijn er verder nog bestaande bedrijfsregelingen over scholing. Vergelijk deze met de nieuwe verplichtingen. Kloppen ze nog of moeten ze aangepast worden? Op deze manier krijgt u een goed beeld van de uitgangssituatie en kunt u aan de slag.
2. Initiatief
Het begint ermee dat u uw bestuurder in beweging moet krijgen om door middel van scholing te investeren in de werknemers. Misschien is dat nu al het geval voor bepaalde groepen. De kans bestaat dan dat er in de toekomst problemen ontstaan bij een poging tot ontslag van een werknemer die niet tot zo’n groep behoort. Het is namelijk niet genoeg om ervoor te zorgen dat mensen hun eigen functie goed kunnen (blijven) uitoefenen, scholing moet ook worden gegeven om ze elders in de organisatie in te kunnen zetten.
Stel voor om een bepaald percentage van de loonsom te besteden aan directe scholingskosten (2 tot 3% komt veel voor) en dat om te zetten in een budget per werknemer. Dit om te voorkomen dat er mensen buiten de boot vallen. Onderbouw het voorstel met een verwijzing naar de gewijzigde wetgeving en de verantwoordelijkheden die horen bij ‘goed werkgeverschap’.
3. O&O fondsen
Veel bedrijfstak- en sectorcao’s kennen een onderwijs- en opleidingsfonds (O&O-fonds) waar uw werkgever onder voorwaarden gebruik van kan maken. Veel werkgevers gebruiken dit fonds nauwelijks. Misschien omdat er altijd bijkomende kosten voor eigen rekening zijn. Dat weegt door de gewijzigde wetgeving nu anders. Elke hulp die de werkgever kan krijgen om aan zijn scholingsverplichting te voldoen zal welkom zijn, zeker als het een financiële bijdrage is.
Verdiep u in het fonds dat voor uw organisatie van toepassing is en informeer de bestuurder hierover. Zie het overzicht op www.opleidingenberoep.nl
4. Opleidingsplan
Voor de werknemers is het van belang dat er duidelijkheid is over wat voor een soort scholing ze kunnen volgen. Er moet een plan komen dat onderscheid maakt tussen voor de eigen functie noodzakelijke (na)scholing, bij- en omscholing en op elders werken gerichte scholing. Alleen de laatste categorie is aftrekbaar van de transitievergoeding. Ook de procedures moeten helder zijn. Hoe vraag ik een bepaalde scholing aan; kan ik scholingsrechten ‘opsparen’; wat wordt er van mij verwacht?
Degelijke concrete afspraken behoeven uw instemming. Maar om zover te komen dat u een regeling krijgt voorgelegd kan het nodig zijn opnieuw uw initiatiefrecht te gebruiken.
5. Studiefaciliteiten
Besteed met name aandacht aan de studiefaciliteitenregeling. Denk aan de indirecte scholingskosten zoals urenvrijstelling, studie- en reiskosten. Ook dat maakt deel uit van de scholingsplicht van de werkgever, al mag ook van de werknemer een eigen bijdrage worden verwacht.
Het is wettelijke toegestaan om een scholingsbeding overeen te komen op grond waarvan de werknemer directe scholingskosten moet terugbetalen als hij voortijdig en op eigen verzoek vertrekt. Er moet dan wel een redelijke termijn in acht worden genomen en een afbouw in het terug te betalen bedrag.
Eerder gepubliceerd in OR Rendement