Medezeggenschap in een gemeentelijke organisatie: invloed in de praktijk
Zijn er grenzen voor een gemeentelijke OR?
Als OR in een gemeentelijke organisatie ben je continu aan het laveren tussen politieke en ambtelijke stromingen. Waar kun je als OR invloed op uitoefenen binnen het gemeentelijke beleid? Deze vraag houdt veel van dergelijke ondernemingsraden bezig. Zeker in deze tijd, waarin veel maatregelen al snel het predicaat Politiek Primaat meekrijgen.
Wezenlijke invloed
Om wezenlijk invloed uit kunnen oefenen op beleid moet je als OR zo vroeg mogelijk aansluiten bij het beleidsvormend proces, daar waar de plannen worden gemaakt. Naarmate beleid meer vorm krijgt en steeds specifieker wordt geformuleerd heb je als OR steeds minder invloed op de richting van het beleid. Toch staat in de Wet op ondernemingsraden (WOR) duidelijk vermeld dat een OR zijn formele bevoegdheden (advies- en instemmingsrecht) pas kan gebruiken wanneer het beleid de fase van een voorgenomen besluit heeft bereikt. In deze fase is het voor een OR bijzonder lastig om nog een wezenlijke bijdrage te leveren aan de vorm en richting van het besluit. Het besluitvormingsproces zit immers in haar laatste fase en het is weinig constructief om weer helemaal opnieuw te beginnen. Welke manieren heeft een OR om in een vroeg stadium een bijdrage te kunnen leveren aan het besluitvormingsproces?
De mogelijkheden van de WOR
Naast het advies- en instemmingsrecht kent de WOR ook een artikel die juist een vroege betrokkenheid van de medezeggenschap propageert. Volgens artikel 24 van de WOR dienen de OR en de gemeentesecretaris twee keer per jaar de algemene gang van zaken binnen de organisatie te bespreken. Tijdens deze bijzondere overlegvergadering is het de bedoeling om gezamenlijk toekomstige maatregelen te bespreken. De OR heeft (vaak) nog geen concrete bevoegdheden maar kan met de gemeentesecretaris alvast sparren over beleid wat zich nog in een vroeg stadium bevindt.
Netwerken
Bij veel gemeenten is het artikel 24 overleg het middel om vroegtijdig kennis te nemen van nieuw beleid. Er zijn echter ondernemingsraden van gemeenten die naast het informele overleg met de gemeentesecretaris ook periodiek informeel contact hebben met politieke bestuurders van de organisatie. Denk hierbij aan raadsleden, wethouders of zelfs een burgermeester. Formeel bestaan er weinig kaders voor dergelijke contacten, maar de ervaring leert dat deze wel degelijk een bijdrage kunnen leveren aan de vroege betrokkenheid van de OR in het beleidsvormend proces. De essentie van de medezeggenschap is immers het betrekken van beleidsdeelnemers aan het vormgeven van beleid en het maken van de plannen. Wanneer er in de gemeenteraad besluiten moeten worden genomen over zaken die de ambtelijke organisatie aangaan is iedereen erbij gebaat wanneer de medewerkers van die organisatie – via hun gekozen vertegenwoordiging – een stem hebben in het besluitvormingsproces.
Meerwaarde?
Als opleider heb ik veel voorbeelden gezien van ondernemingsraden die met succes aandacht besteden aan hun informele netwerk. Door periodiek een ‘praatje’ te houden met leden van het college of met raadsleden kom je als OR veel te weten. Daarnaast kun je als OR ook het politieke speelveld voorzien van informatie. De OR van een gemeente is immers een waardevolle bron van informatie over het functioneren van de ambtelijke organisatie. Nu de politiek afstevent op grootscheepse veranderingen van die ambtelijke organisaties, is dit contact misschien wel dubbel zo veel waard.